[OFWEL:
HET HOE EN WAT VAN ENGELSE INTERPUNCTIE]
Het is niet altijd gemakkelijk om de juiste leestekens te gebruiken in een Engelse tekst. Vooral het gebruik van komma, dubbele punt en apostrof wil nog weleens problemen geven bij Nederlanders die Engelse teksten moeten schrijven. In deze minicursus leer je hoe je een Engelse tekst kunt voorzien van de juiste leestekens (interpunctie). De toepassing van de verschillende leestekens wordt kort besproken, en er zijn bij elk onderdeel één of meerdere oefeningen. De uitwerkingen bij de oefeningen zijn te vinden achterin het bestand bij Answers to Punctuation Exercises.
Het is verstandig om te beginnen met Chapter 1 en Chapter 2. In het eerste hoofdstuk worden de leestekens even kort besproken. In hoofdstuk 2 maak je kennis met de belangrijkste begrippen die je nodig hebt om de uitleg verderop te begrijpen – een basiskennis van Engelse grammaticale terminologie is helaas onontbeerlijk als je goed wilt leren schrijven. Als je niet meer precies weet wat een bepaalde term betekent, kun je uitleg en voorbeelden vinden in het Glossarium van Termen.
Punctuation marks are signals to your readers. In speaking, we can pause, stop, or change our tone of voice. In writing, we use marks of punctuation (interpunctie) to emphasize and clarify what we mean. This brief self-study course will help you improve your use of correct punctuation in English. The material is in English, but occasionally notes and summaries in Dutch are added to make things easier for you.
Each chapter includes an explanation of usage with examples, and an exercise. Answers to exercises can be found in the Answers to Punctuation Exercises at the end of this course.
These are the chapters that follow:
Chapter 1: An introduction to the marks of punctuation: period (.), question mark (?), exclamation mark (!), semi-colon (;), colon (:), parentheses (), dash (−), quotation marks (‘ ‘) and hyphen